U zocht voorbeeldzinnen met daarin "borduren"
Resultaten 1 - 8 van 8
- borduren: Zie was altied an het kliedties borduren (Borger)
- borduren: Daor valt niet veule an te borduren
- kruussteek: Borduren met een kruussteek (Sleen)
- lettern: Lettern, dat doej mit een scharpe en borduren mit een stompe naolde (Havelte)
- neteldoek: Op nedeldouk kin je borduren (Emmer Compascuum)
- piemelwark: Borduren is piemelwaark (Roderwolde)
- schellekoord: Mien vrouw is met een schellekoord an het borduren (Oosterhesselen)
- splieten: Aj borduren wilt, moej het gaoren eerst splieten (Hijken)