U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bosschup"
Resultaten 1 - 15 van 15
- bezörgen: Hij hef de bosschup wal bezörgd (Weerdinge)
- bosschup: Jonge, wis do even een bosschop, ...bosschup veur mij doen? (Padhuis)
- bosschup: Hie kreeg de bosschup met dat e niet te laot in hoes kommen mug (Eext)
- bosschup: Ik zal de bosschup overbrengen (Hijken)
- bosschup: Oppassen is de bosschup (Buinen)
- bosschup: Die kachel, die brengt de bosschup goed over
- fievelekwint: Hij was der van die bosschup in een fiebelekwint wèer (Beilen)
- koosien I: Koosien brengt de bosschup goed over
- melkmenner: De melkmenner kreeg vrogger nog wel ies een bosschup mit hen 't dörp (Dwingelo)
- metgeven: Ze hebt oous de bosschup goud metgeven van kom niet te laot weer (Eext)
- metgeven: Oes volk hebt mij de bosschup metgeven, dat ik op tied weer kommen mus (Borger)
- ofjakkern: Met zo'n bosschup heuf ik niet bij mien va te kommen. Bliksem, dan weur ik good ofjakkerd (Hijken)
- regering: Ik moet op tied in hoes wezen. Die bosschup hef de regering mij metdaon (Rolde)
- speklappien: Dat de karbenaodes en de speklappies in pries umhoog gaan bint, daor hebt ze noou gien bosschup meer (Eext)
- wasschupsneuger: De wasschupsneuger komp te neugen veur het wasschup. Hie kwam in hoes en zee zien bosschup. As belon (Eext)