U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bossen"
Resultaten 1 - 20 van 32
- anbotsen: bossen I
- bòl II: Haver en boekweit bunden de boeren in bollegies; veur bossen was het stro te kurt (Beilen)
- bos II: weer an bossen ebunden (Ruinerwold)
- bos II: Wij hebt an het dörschen west en wij hadden wal 200 bossen (Sleen)
- bos III: De bossen wordt te roem, ie moet ze opringen (Dwingelo)
- bossen I: Dou mij het kind maor even an, ik zal het wel even in slaop bossen (Vries)
- doemstik: Doemstekken, dat waren doems iekies, die ze plaantten in de bossen (Zuidwolde)
- foskont: Van legerige koren kreeg je ook foskonten van bossen (Drouwen)
- grafheuvel: In de bossen bai Anlo hebt ze de grafheuvels vernaild (Zuidlaren)
- kattien: Jammer, dat ze al die katties van die bossen ropt (Noordscheschut)
- klappen I: Ik moet nog even een paar bossen klappen, want ik moet nog wat voerstro hebben (Klazienaveen)
- kniebak: Een stro-zende wörde bij een kneibak gebruukt, um bossen stro een paar keer deur te snien (Havelte)
- kop: IJ moout mij de bossen met de kop toougooien (Gasselte)
- naald: De naalden knupten de bossen stro (Padhuis)
- oetzetten: Non moej die bossen wat mooier oetzetten, dan kan ik ze makkelijker binden (Hijken)
- opbossen: Nao het melken gungen oze volk nog even hen de rogge um ze op te bossen (Beilen)
- opgriepen: Ik kan ok wal even een paar bossen opgriepen
- schietgat: Wij moeten een schietgat zitten laoten um die bossen wat hoger op te gooien (Klazienaveen)
- sliepen: Lien zèeien en vlas wien en repen, braoken, sliepen, hekeln en er bossen gaoren van spinnen
- sprokkelnust: Ien rustige bossen ziej nog wel ies zo'n dikke sprokkelbulte (Nijeveen)