U zocht voorbeeldzinnen met daarin "botsen"
Resultaten 1 - 3 van 3
- botsen I: Ze hadden een andere meining; dat mus wel botsen (Emmer Erfscheidenveen)
- botsen I: Moej die schaop ies zien botsen (Exlo)
- botsen I: Ze zaten wat tegen 'n kannerk an te botsen (Roderwolde)