U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bottern"
Resultaten 1 - 7 van 7
- bottern: As het begunt te bottern, dan mujje flink deurkaarnen (Nieuw Schoonebeek)
- bottern: Hij is op de febriek veur het bottern (Eext)
- bottern: Laand, daor men flink van bottern kan
- bottern: Het wol vandage mit het waark neet bottern
- heks: Heks in de botter is: as de melk in de karn niet bottern wil (Geesbrug)
- kaarn: Al driet ie in de karn, het wil niet bottern (Geesbrug)
- schieten II: Het wil niet bottern, al schijt ie in de kaarn (Hoogeveen)