U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bouwboer"
Resultaten 1 - 3 van 3
- gruunboer: Wij kent hier wel een bouwboer in tegenstelling tot een gruunboer (Hollandscheveld)
- melkerij: Die bouwboer hef der nog wat melkerije bij (Vledder)
- zèeiing: In de zeiing is het bij de bouwboer drok (Ruinerwold)