U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boven"
Resultaten 1 - 20 van 317
- achtermuur: Boven de achtermuur zit de achterwam (Wijster)
- achterwam: Boven de achtermuur zit de achterwam (Wijster)
- aksternust: De jongen hebt het eksternust oethaald, dat boven in de bome zat (Beilen)
- anhef: Wat een overdreven anhef boven die brief (Nieuw Amsterdam)
- ankrabben: hebt de boonties wat an ekrabd, ze kwamen der wat boven
- anslaon: Ie moet anslaon veur iene, die boven joe staot (Smilde)
- appel: De mooie appels likt boven in de körf (Beilen)
- baandensnieder: De instopper en de bandensnieder zaten boven op de dörsmesien (Zeyen)
- baanderslegel: De baanderslegel zit boven an de baander. Die mot het lèest dicht um ofbugen te veurkommen (Anderen)
- baggel II: In de baggel draogt de maanlie een schacht boven op de stevelklomp (Eext)
- balk: Hij zit boven in de balken
- balkenhaze: De balkenhaze zit boven op het huus (Klazienaveen)
- bargzolder: Een baargzolder was de zolder boven de kaomers van het veurhoes, waor het koren op kwam, in zakken o (Eext)
- beddebeun: De beddebeun is de beun boven de bedden (Vledder)
- beddebeun: bedstee boven de kelder (Geesbrug)
- beddepeul: De beddepeul lag onder de kussens en miesttied ook iene op het voetenende boven de dekens; zo'n peul (De Wijk)
- bedoen: Hij har zuk van onder tot boven bedaon (Nieuw Schoonebeek)
- bedrieten: Hij hef zuk van boven tot under bedreten (Barger Oosterveld)
- begrip: Dat geet mien begrip te boven (Balloo)
- begrip: boven mien begrip (Sleen)