U zocht voorbeeldzinnen met daarin "cirkel"
Resultaten 1 - 5 van 5
- bommen I: oet een cirkel schieten (Beilen)
- cirkel: Ze stunden almaol midden in de cirkel (Sleen)
- drèeischieve: De dreischief is een ronde cirkel van gooud een haalf meter in deursnee, die veur en aachter op de b (Eext)
- tiepeln: dan kun de tiepel opvangen worden. De vanger prebeerde hum in de cirkel te gooien, waor de slaonder (Sleen)
- umtrek: Weer ie nog wat de umtrek van een cirkel is? (Ruinerwold)