U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dartel"
Resultaten 1 - 6 van 6
- dartel: Die kalver bint jao zo dartel, die bint wel goed (Hollandscheveld)
- dartel: Hij is zo dartel as een veulen (Klazienaveen)
- giebe I: Een giebe is ook een dartel iemand, een beetien van de hak op de tak, een wupstrik (Havelte)
- hupken: Dat kind is zo dartel, die zit aaid te hupken (Sleen)
- kiepig: een kiepig, ...dartel peerdtien (Barger Oosterveld)
- padde I: Hij is zo dartel as een padde (Elim)