U zocht voorbeeldzinnen met daarin "del"
Resultaten 1 - 7 van 7
- beschot: Tussen de del en de kökken haj een beschot (Padhuis)
- boekdelling: del
- deel I: Daor kom ij nooit verder as de del
- dil: del I
- keren: Keer de del is even (Padhuis)
- landen: Hij vuul oet de balken en landde hard op de kont op de del (Padhuis)
- slop I: Het heui veur de koenen valt deur het slop op de del (Padhuis)