U zocht voorbeeldzinnen met daarin "deurbieten"
Resultaten 1 - 8 van 8
- cent: Hij wil een cent wal deurbieten
- centenkakker: Hij is een echte centenkakker, hij wil elke cent wel deurbieten (Uffelte)
- deurbieten: Hij kan gien stro deurbieten
- deurbieten: Ik dacht, ik moet maor deurbieten met die koop (Gieten)
- deurbieten: De vissen wilt niet deurbieten (Weerdinge)
- graoperig: een cent wol hij wel deurbieten (Zuidwolde)
- krint: Die krent zul, as hij het kun, een cent deurbieten um mit de helfte te betalen (Ruinerwold)
- stro: Ie kunt er gien stro mit deurbieten