U zocht voorbeeldzinnen met daarin "deurgeven"
Resultaten 1 - 3 van 3
- deurgeven: Woj dat koppien even deurgeven? (Emmen)
- deurgeven: As ter boerwark was, wuur der een briefien deurgeven (Padhuis)
- deurgeven: Woj even deurgeven, dat ik vanaovend niet op de vergadering kom? (Borger)