U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dicht"
Resultaten 1 - 20 van 122
- achtergerdien: Doou de aachtergerdienen mor dicht, gieneein hef der wat met neudig, wat of hier gebeurt (Eext)
- achterhek: As doe de baisten in de waide dust most doe het achterhekkie ook even dicht doun (Valthermond)
- achteroverslaon: De bliksem sleug zo dicht bij hum in, dat hie sleug zo aachterover (Anloo)
- aker: Een grote aoker wur bruukt om het wasgooud in op te koken of um weckflessen dicht te maoken. Een kle (Eext)
- anbieten II: Die hond beet aordig dicht an
- anpoten: Ik bin verkolden. Kom niet te dicht bij, ik kan je zo anpoten (Sleen)
- aodem: Deur die grote beuie was de grond dicht eslagen en toen mus het even lus emaakt worden, aans kun der (De Wijk)
- baanderslegel: De baanderslegel zit boven an de baander. Die mot het lèest dicht um ofbugen te veurkommen (Anderen)
- bafferd: Hol doe dien bafferd nou mor is even dicht (Emmer Compascuum)
- balkenslop: Bij winterdag leg wij 't balkenslop dicht (Sleen)
- bammer(d): ...neuten op een riegel en dan met de dikke koegel (de bammer) der zo dicht meu
- bams: Bams, die is dicht (Nieuw Amsterdam)
- beloeren: Wij zit zo dicht op de straot, dat ze oes van alle kanten beloert (Odoorn)
- berekken: Dat kan ik niet berekken. Woj mij de schoenen even dicht doen? (Emmen)
- bien II: Hie hef al zo beun, dat zie waren al dicht bij mekaar (Oosterhesselen)
- boom I: De bomen bij het spoor zaten dicht (Nieuw Amsterdam)
- boordeknoop: Het boordeknoopien kon hij mit zien stieve, dikke vingers nich meer dicht kriegen (Nieuw Schoonebeek)
- delendeur: Doe de dellendeur even dicht, het tocht (Padhuis)
- deur I: Dat döt de deur dicht
- dicht: De mist was vanmorgen zo dicht en non is e al vort (Sleen)