U zocht voorbeeldzinnen met daarin "diep"
Resultaten 1 - 20 van 44
- diep I: Het Schombekker diep wördt brieder maakt (Padhuis)
- diep I: Het olde diep löp an de noordkaante van 't Hogeveine (Hoogeveen)
- diep II: IJ moet niet zo diep hoesten (Weerdinge)
- drieven: Hie dreef de spiekers der goed diep in (Sleen)
- drifroet: diep
- gaon: Hij giet er diep deur
- gemien: Hij is zo gemien as het water diep is (Klazienaveen)
- gezwet: Dat stuk land is ten oosten gezwet an Ellen ziend en ten zuden schöt het op het Schombukker Diep (Padhuis)
- glas: Hie hef te diep in het glas(sien) keken
- handvanger: As de koele te diep weur, kun de graver de törf niet meer op de krooie zetten. Dan kwam der een han (Nieuw Dordrecht)
- heve: Heve is heuilaand an diep water
- hoog: Wie hoog springt kan diep vallen (Klazienaveen)
- ingruppen: Wij hebt de potters ingrupt, aans kwammen ze te diep weg (Schoonebeek)
- invreten: De haat zat er zo diep invreten (Sleen)
- klem I: Een bank veen is bij dikke törf vief klem , d.i. 75 cm diep, 42 cm lang en vief meter bried en bij (Klazienaveen)
- klemsloot: Deze put moest nog in zijn geheel op het bovenzetveld geplaatst worden en bij diep veen was dat klim (Erica)
- klep: IJ moet de klep van de pet niet zo diep in de ogen trekken (Buinen)
- knaster(d): Hij haalde een knasterd van een zeelte uut het diep (Meppel)
- kwaod I: Het kwaod zat er diep in (Dalen)
- kwel II: Ze mussen de fundementen wal anderhalve meter diep oetgraven, umdat daor een kwel zat (Zwinderen)