U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dijen"
Resultaten 1 - 6 van 6
- aordigheid: in aordigheid dijen, ...gaon
- dij II: Een kou, dei beste dijen het, het een goud achterstel (Peize)
- dijen: Aj broene bonen wilt kaoken, muj ze een nacht in het water zetten um te dijen (Koekange)
- huien: eerst dijen of huien (Rolde)
- keumotte: As de keumotte over halfweg is, dan begunt hij te dijen (Ruinerwold)
- stoetendieg: Het stoetebeslag möt nog een toertie dijen (Diever)