U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dodden"
Resultaten 1 - 4 van 4
- dodde I: De dodden uut de neuze (Zuidwolde)
- dodde I: In het nust zaten drie kale dodden (Schoonebeek)
- dodde I: Hij is nog niet wakker, hie hef nog zukke dodden, ...kladden in de ogen zitten (Sleen)
- dodden: Hie lig in de stoel te dodden (Sleen)