U zocht voorbeeldzinnen met daarin "doezerig"
Resultaten 1 - 3 van 3
- doezerig I: IJ wordt al zo doezerig, gao mor hen bedde (Sleen)
- doezerig I: Te lange dagen, te korte nachten, gien wonder daj doezerig, ...doesterig wordt (Hoogeveen)
- doezerig II: An het ende van de akker is de grond wat doezerig (Havelte)