U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dolkies"
Resultaten 1 - 8 van 8
- daolijk: dolkies
- dolkies: Dat stro braan ik dolkies wel even op (Hijken)
- enter II: Met dat enter moew dolkies hen Zuudlaoren
- hottefotten: IJ moet oetscheiden te hottefotten, dolkies is het kepot (Gasselte)
- linksof: Op het eind van disse weg moej dolkies linksof (Oosterhesselen)
- mouwjak: As wij dolkies in de bouw moet, moet ik nog wel een nei mouwjak hebben (Drouwen)
- oetspranen: Laot ze maor oetspranen, dan slaopt ze dolkies beter (Odoorn)
- opheldern: Mij dunkt het zal dolkies wel weer wat opheldern; haonen kraaien tenminst, en dat duudt er op (Vries)