U zocht voorbeeldzinnen met daarin "doven"
Resultaten 1 - 4 van 4
- doof: Ik dacht da'k er nog wal glunige koolties bij hadde, mor het zint almaol doven (Sleen)
- doven: Kanst vuur in de kachel wel wat doven, gooi der maor wat as op (Vries)
- doven: Veurdaj weggaot, moej het vuur eerst doven (Hijken)
- doven: De oetslag begunt al te doven (Drouwen)