U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dreun"
Resultaten 1 - 5 van 5
- dreun: Het vuul met een dreun op de grond (Sleen)
- dreun: Hie kreeg een dreun, dat hie zag de wereld an veur een doedelzak (Borger)
- dreun: Daor heb ik een dreun van kregen (Valthermond)
- neerkomen: ...die dikke bome zal mit die storm wel mit een dreun neer ekomen wezen (Meppel)
- verdoven: Hij kreeg een dreun, hie was hielmaole verdoofd (Geesbrug)