U zocht voorbeeldzinnen met daarin "drieten"
Resultaten 1 - 10 van 10
- drieten: Hij mus zo neug drieten (Ruinen)
- drieten: Loop toch hen drieten met je meraokels (Eexterveen)
- drieten: Het gat weggeven en deur de ribben drieten
- drieten: Nou hej het schaop an het drieten
- gat: Wie het gat uutlient, mut zulf deur de ribben drieten
- hof: Ik wil dat vrommes niet op de hof hebben te drieten
- poepen: Poepen was eerder een net woord, drieten en schieten was roeger (Sleen)
- schieten II: Schieten en in de broek drieten, dat is gien keunst, mar um te zorgen dat uut iedere piepe even veul (Hollandscheveld)
- schroeten: Schroeten en in de broek drieten is gien kunst
- schroeten: Schroeten en in de broek drieten, dat is alles, wat e kan