U zocht voorbeeldzinnen met daarin "droevig"
Resultaten 1 - 6 van 6
- droevig: Hij zung een droevig leid (Barger Oosterveld)
- droevig: Het is droevig mit hum gesteld (Ruinerwold)
- droevig: Het is droevig, zoas hij der bijlop in die aole verschenen jas (Eext)
- droevig: Daor muj niet umme lachen, het is droevig genog (Broekhuizen)
- droevig: Dat is een droevig stellegien, beide invalide (Sleen)
- droevig: Het is een droevig gezichte, al die broenverbraande weilaanden (Zuidwolde)