U zocht voorbeeldzinnen met daarin "drumpel"
Resultaten 1 - 9 van 9
- drumpel: Mit lood in de schoenen kwamp hij bij oes aover de drumpel (Ruinerwold)
- drumpel: Hij kwam der nogal vaok over de drumpel
- drumpel: Neit over deur of drumpel komen
- drumpel: Het eerste schaop is al over de drumpel (Noordscheschut)
- klap II: Aj de wagen nou mit de klappe tegen de drumpel zet, kèuj er de varkens zo injagen
- punt II: De drumpel van de kaarke op Smilde is even hoge as het puntie van de toren ien Möppel (Wapserveen)
- stokverröt: De drumpel was stokverröt (Valthermond)
- stroffeln: Die drumpel lig lös en ie kunt er lillijk aover komen te stroffeln (Hoogeveen)
- zul: De zulle is een drumpel van 15 x 20 cm (Hoogeveen)