U zocht voorbeeldzinnen met daarin "duffel"
Resultaten 1 - 7 van 7
- duffel: Goeie duffel lat gien kaolde deur (Borger)
- duffel: De duffel was mooi ofzet met lint of stotkaant (Sleen)
- duffel: Hij had een beste duffel an (Eelde)
- guut I: was een langere jas met slippen, ok van duffel (Oosterhesselen)
- slipjas: Een slipjas had plooien achter en was dunner en langer as een duffel (Sleen)
- steekbuus: In een duffel haj een steekbuus (Sleen)
- vriezen: Het vrust nuver, ik zal mien duffel mor antrekken (Tweede Exloërmond)