U zocht voorbeeldzinnen met daarin "duken"
Resultaten 1 - 8 van 8
- boekholding: Ik wil ies weer in de booukholding duken
- doeken II: duken
- duken: Allèn daor in de kolk kuj duken, de rest is völ te schol (Padhuis)
- duken: Ik wil ies weer in de booukholding duken (Norg)
- duken: Nou wi'k nog even in de kraant duken en dan gao'k hen ber (Eext)
- duken: Hij kan duken as een otter
- duken: IJ moet duken, aan stoot ij de kop
- springplank: Ik magge graag van de springplaanke in het zwömbad duken (Koekange)