U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dunderbui"
Resultaten 1 - 7 van 7
- beheuien: Het mot nog even weer beheuid worden; die dunderbui hef der
- dunderbui: Een dunderbui in de gast, brengt de boer honderd gulden in de kast
- haverklap: Um de haverklap haw een dunderbui (Sleen)
- heide: As der 's nachts een dunderbui over bluiende heide komp, dan zal er weinig hönnig kommen (Oosterhesselen)
- ontiedig: Ik bin ontiedig in hoes kommen, der kwam een dikke dunderbui an
- onweersbui: dunderbui
- verdrieven: Van die dunderbui krieg wij niks, die zal wal verdrieven (Nieuw Dordrecht)