U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dunderdag"
Resultaten 1 - 7 van 7
- dunderdag: Wij vraogt, of ze dunderdag kommen wilt (Balloo)
- dunderdag: Witte dunderdag
- dunderdag: Het was daor dunderdag (Sleen)
- lappiesdag: Dunderdag is het lappiesdag in Hoogeveen (Hijken)
- marken III: Woj 'n dunderdag nog marken? (Sleen)
- sanderdaags: Dat was nich veurige weke dunderdag, man sanderdaags, do hij dat zee (Barger Compascuum)
- tenielaovend: Oouze toneeilaovend is aaid op dunderdag