U zocht voorbeeldzinnen met daarin "duren"
Resultaten 1 - 20 van 22
- bui: ... de Kuie/ Het kan nog wel wat duren, zei van Buren/Daor komt het al angoezen, zei Jan Kroezen/Ie (Hollandscheveld)
- duren I: Het kan uren duren, veurdaj der weer wegkomt (Sleen)
- duren I: Vleis in het zolt kan lange duren (Dwingelo)
- geef: Die appels bint goed geve, die kunt vaste lange duren (De Wijk)
- goldringenet: Goldrenetten kunt lange duren (Diever)
- hèer: De tied is der heer, maor het kan nog wel een dag duren, veurdat het kalf der is (Gieten)
- hittepetit: Het zal niet lang meer duren/Of X wordt kampioen (Sleen)
- hoelang: Hoelange zul dat nog duren? (Hollandscheveld)
- janklaosen: As die janklaosen dat op mut knappen, dan kan het nog wal ies evenpies duren (Coevorden)
- nog: Dat wark is nog zo niet oflopen, det kan nog maonden duren (Koekange)
- ongezolten: Ongezolten vleis kan niet duren (Weerdinge)
- pandiezen I: Pandiezen waren lekkere zoere winterappels. Zie kunden lang duren (Oosterhesselen)
- pape I: Paepen gierigheid en Gods barmhartigheid duren in eeuwigheid
- plukappel: Een kneusappel kan niet zo lang duren as een plukappel (Geesbrug)
- reken I: Ik har nait in de reken dat het zolang zul duren
- schinkbot: As wij slacht, laot wij schinkbot er oet halen, dan kan het beter duren
- stèugien: Het kan nog wel een steugien duren, veur alles weer normaal is (Koekange)
- vördeljaor: Dat kan wel een vördeljaor duren (Dwingelo)
- waterblaos: De waoterblaos komt al, het zal non wel niet lang meer duren (Drouwen)
- waterpeer: ...kan niet duren (Emmen)