U zocht voorbeeldzinnen met daarin "eerde"
Resultaten 1 - 12 van 12
- anèerder: eerde
- duuster II: de eerde (Hollandscheveld)
- eerde: Ik make mij der niet zo naar over, de eerde dreit er wel umme deur (Noordscheschut)
- eerde: Dai stait nog boven de eerde
- eerde: Vrogger meuken wie de eerde uut de sloten en dat bruukten wie veur strèeiing in de stallen (Klazienaveen)
- eerde: Daor maj nog een spit eerde ofhalen, maar niet meer (Broekhuizen)
- eerde: Vrogger gungen ze wel een dag hen eerde schuten: mit het bokkie rood zaand halen um 's winters deur (Hollandscheveld)
- eerde: Ie hebt eerde an de klompen (Pesse)
- eerde: *De eerde trekt mij an, zee de kerel en hie leut zuch op de knieën vallen (Balloo)
- eerdeschieten: Det ofgraven van de eerde, miestal van een hoog stuk wei- of bouwlaand, nuumde men eerdschieten
- liek II: Het liek stiet nog baoven de eerde (Hoogeveen)
- schuten: Vrogger gungen ze een dag hen eerde schuten en dan hadden ze weer zaand genog veur de winter in de k (Hollandscheveld)