U zocht voorbeeldzinnen met daarin "engel"
Resultaten 1 - 6 van 6
- engel: Wat lekker, het is net of mij een engel over de tonge pist (Dwingelo)
- engel: Het is net, of je een engel over het hart pist
- engel: Wat een engel van een kiend (Hollandscheveld)
- engel: *Een dronken wief is een engel in bedde (Geesbrug)
- hanger: engel
- knikengel: Mit kerstmis stait er in de karke een knikengel veur de kribbe. Aj der geld ingooit, knikt de engel (Barger Oosterveld)