U zocht voorbeeldzinnen met daarin "enkel"
Resultaten 1 - 19 van 19
- brouweln: Nao de bereurte kun e niet mèer proten, enkel nog wat brouweln (Hijken)
- eddereulie: Ie hebt 't enkel ja hielemaole dikke en blauw; maor ies goed inwrieven mit eddereulie (Hoogeveen)
- enkel I: Ik kan niet best lopen, ik heb de enkel verstuukt (Noordscheschut)
- enkel II: Het lig nog enkel, mar het mot dubbel (Barger Oosterveld)
- enkel II: Zij is wat enkel, maar goed gezond (Ruinerwold)
- enkel II: Dat koren staait wat enkel. Hast te dun zaaid? (Barger Compascuum)
- geren: Op de Drentse essen is mor een enkel akker, die niet geert (Anderen)
- iel: 't Is bij hum allemaol even enkel en mager, zo iel, vel over bot! (Odoorn)
- mismaol: Zij heeft geen enkel mismaol had
- onthand: Ik har het enkel breuken en doe was ik slim onthand (Sleen)
- over II: Die kunt ze over gien enkel kaante bedriegen
- splinter II: Splinter, enkel ok wel iezermannegies nuimd (Barger Compascuum)
- tikken: Ik tikte mie tegen 't enkel an
- verschrien: Verschrien doej in het kruus, verstappen in de enkel (Zuidwolde)
- verstoeken: Ik dee een misstap en heb mien enkel verstoekt (Gieten)
- verzwikken: Ik kan haost niet lopen. Ik deinke dat ik mien linker enkel verzwikt, ...verstoekt hebbe (Hijken)
- vlim: Hij stak mij het vlim in het enkel en speide het venien in het bloed
- zoerlap: Aj joen enkel verstoekt hebt, doe er dan maar een zoerlap umme (Klazienaveen)
- zwikken: Ik bin zwikt en non he'k 't enkel verstoekt (Oosterhesselen)