U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ent"
Resultaten 1 - 6 van 6
- ent: Kas do zörgen dat ik van die boom een ent krieg? (Padhuis)
- ent: De rogge stiet er, mor der is niet veul ent op
- enten: Mien oom hef een appelboomtak op een liesterkrallen ent (Barger Compascuum)
- pokken: Hij is al in e-ent veur de pokkens (Hoogeveen)
- umzèeien: Die kaamp rogge moew weer umzeien, der zit gien ent genog op (Borger)
- understam: De ent wordt op de onderstam ezet (Elim)