U zocht voorbeeldzinnen met daarin "etter"
Resultaten 1 - 4 van 4
- baggeln I: De etter baggelde oet de vinne
- eter: Wij hebt er van middag een etter bij (Padhuis)
- etter: Der komp etter oet die wonde (Gasselte)
- etter: Wat een etter van een vent (Klazienaveen)