U zocht voorbeeldzinnen met daarin "evender"
Resultaten 1 - 11 van 11
- bolt I: Hèze de bolt wal in de evender daon? (Padhuis)
- evender: Aj twie pèerde veur de wagen hadden, dan haj een evender neudig (Sleen)
- evender: Hèze de bolt wal in de evender daon? (Padhuis)
- evender: De evender is het trekholt en de tweei knuppels (Eext)
- gek I: Gek is mij van de evender ofbreuken (Drouwen)
- klaaf: De klaeve kwaamp an de evender um an de ploog te haoken (Wapse)
- marktieken: Ik heb in de evender een marktieken braand (Valthe)
- overslag I: Op de diksel, aachteraan, zit een bolt mit overslag om de evender te bevestigen (Taarlo)
- scheer III: De bolt veur de evender gung deur de scheer (Sleen)
- tweiknuppel: Wij zegt vaoker evender dan twaiknuppel (Eexterveen)
- versteken: Wij moet de pin in de evender versteken (Sleen)