U zocht voorbeeldzinnen met daarin "figuur"
Resultaten 1 - 12 van 12
- figuur: Die vrouw hef nog een mooi figuur (Klazienaveen)
- figuur: Dat is een een mooi figuur
- figuur: Wat een raar figuur
- figuur: Het is wat een apart figuur (Zuidlaren)
- flierefluiter: is een vrolijke, zörgeloze figuur (Borger)
- gedrungen: Hij hef een wat gedrungen figuur, mar stark dat hij is! (Meppel)
- gutsen II: Kunj ok wel een figuur in holt gutsen? (Gieten)
- jobberig: Wat hef die man 'n dik, jobberig figuur (Klazienaveen)
- klabiender: een starke man met lange bienen en een wat onverschillig en holterig figuur (Oosterhesselen)
- kwabbelig: Wat hef die man een kwabbig figuur (Klazienaveen)
- modder: Hij had een figuur as modder
- pot: De pot was het figuur op de raand van de kanten mus, de potmus (Sleen)