U zocht voorbeeldzinnen met daarin "fladderig"
Resultaten 1 - 10 van 10
- fladderig: Het gras lig der fladderig op, het wil neit best maaien (Een)
- fladderig: As het deuit op de snei dan wordt de zandwegen zo fladderig, aj der deur loopt, of der met de wagen
- fladderig: Wat is het een fladderig weer met die natte snei (Anderen)
- fladderig: Het loof is fladderig
- fladderig: Ik haar in de regen lopen, de jurk hung mijn fladderig om de hoed (Norg)
- fladderig: Het is regen en wind, fladderig weer! (Exlo)
- fladderig: Het is fladderig goed (Sleen)
- fladderig: Dat kind het zuk fladderig haor (Een)
- flodderig: fladderig, flodderachtig
- wolkig: fladderig