U zocht voorbeeldzinnen met daarin "flapoor"
Resultaten 1 - 10 van 10
- flap: Die hef grote flappen van oren, het is een flapoor (De Wijk)
- flapoor: Wij haren een big met een flapoor (Balloo)
- flapoor: Dat is ok een aordige flapoor
- flapoor: Wat bin ie ok 'n grote flapoor! (Hijken)
- flapoor: Dat is een flapoor, dei lult maar zowat weg (Barger Compascuum)
- flapoor: Dat is een grote flapoor, hij wet niet wat hij zeg (Beilen)
- flapoor: Kees, Kees, flapoor/Zet de pette op het iene oor/Zet de pette op het aander oor/ Kees, Kees flapoor
- flortoor: flapoor
- klapoor: Dat is Klaos flapoor (Hoogeveen)
- oor: Een flapoor is ene mit oren as zeilboten (Hollandscheveld)