U zocht voorbeeldzinnen met daarin "flop"
Resultaten 1 - 6 van 6
- flop I: Het leek heil wat, man het is een grote flop worden (Barger Oosterveld)
- flop II: Mien schuppe zit de flop in (Barger Compascuum)
- flop II: In het fietsrad zat wel ies de flop in (Erica)
- flop II: Hij hef de flop in de kofferdeksel (Westerbork)
- flop II: Ik kun niet zo best haren, ik har daolijk de flop in de zende (Oosterhesselen)
- floppen: flop II