U zocht voorbeeldzinnen met daarin "fokken"
Resultaten 1 - 7 van 7
- fokken: Een best soort moj met fokken (Eelde)
- fokken: In zien bedrief hef e heel wat fokken daon (Roswinkel)
- fokken: Aj knienen vrij fokken laot, dan hej hokken tekört (Weerdinge)
- fokmot: Jonge fokmotten kopen, dan kuj daor biggies met fokken (Zwinderen)
- motbigge: Laot wij maor een paor motbiggies kopen, dan kun wij er bij fokken (Drouwen)
- peerdekont: Vrögger was een kalf mit een peerdekont niet geschikt om mit deur te fokken (Nijeveen)
- teruggefokken: Ik heur dat ze weer bezig bint um de koekoeksveren kiepen terogge te fokken (Ruinerwold)