U zocht voorbeeldzinnen met daarin "fooi"
Resultaten 1 - 11 van 11
- domnee: Van een meesters gift en een domeneers fooi muj niet te veule verwachten (Ruinerwold)
- fats: *De fats en de tats en de fiegus as fooi
- fooi: Ik heb de kapper ok een fooi geven (Sleen)
- fooi: Hij krig een fooi, dei gieneine
- fooi: Hij hef de fooi te pakken
- fooi: Het was eigenlijk maor een fooi waw der veur kregen hebt (Borger)
- fooi: As eerpel oet de grond wassen, dan kregen wai het fooi, dat was poeiersukkelaomelk (Peize)
- fooi: Aj de eerpels der uut hebt, kriej fooi
- fooi: Fooi drinken
- tats: de fats en de tats en de fiegus as fooi (Hollandscheveld)
- winkoop: De winkoop was een fooi, as de knechten of meiden heur besteed hadden (Padhuis)