U zocht voorbeeldzinnen met daarin "fout"
Resultaten 1 - 9 van 9
- absoluut: Dat is absoluut fout, aj het zo doout (Anderen)
- alliens: Allien aj het ok veur mekare maakt, hij döt het toch weer fout (Zuidwolde)
- fout II: Die som is fout (Zweelo)
- fout II: Hij was fout in de oorlog
- indieling: Bie de indeiling van de verschillende groepen hebt ze een fout maakt (Barger Oosterveld)
- kruus I: Het is fout, zet er maor een kruus deur (Drouwen)
- leiding: As er wat fout giet, is miestal de leiding anspraokelijk (Oosterhesselen)
- oettörnen: Aj het fout daon harren, mus ie het er allemaole weer uuttornen (Ruinerwold)
- stom: Hij har in zien opstel een stomme fout maakt (Hooghalen)