U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gasterd"
Resultaten 1 - 4 van 4
- gasterd: Die gasterd giet mij zo uut de gröppe an de taofel zitten (Ruinerwold)
- gasterd: Die gasterd hef altied van die verlèuren prooties (Broekhuizen)
- gasterd: Dörk is ook een mooie gasterd, hij hef een brief zonder postzegel op de busse gooid (Havelte)
- gruun II: Het is een grune gasterd