U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gauwdief"
Resultaten 1 - 7 van 7
- gapper(d): gauwdief
- gauwdief: Dat is een gauwdief, ... een gapper (Dwingelo)
- gauwdief: Ik zag nog net dat den gauwdief mij bij de appels zat (Stieltjeskanaal)
- gelegenheidsdief: Een gauwdief is niet een gewone steller, mar meer een gelegenheidssteller (Padhuis)
- licht IV: Der zit licht een gauwdief tussen (Ruinerwold)
- reupen: Een gauwdief is iene, die gauw alles bij 'nkander reupt (Buinen)
- steler: Een gauwdief is niet een rechte steller (Padhuis)