U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gedrag"
Resultaten 1 - 12 van 12
- argerlijk: Zien gedrag was ronduut argerliek (Fluitenberg)
- christelijk: Dat kind giet hen de christelijke schoel, mor zien gedrag is niet christelijk (Sleen)
- gedrag: Aj nou solliciteren wilt, maj wal een bewies van goed gedrag hebben (Zwiggelte)
- knagen: Dat gedrag van oe begunt mij aordig te knaegen (Diever)
- onbespreuken: Ik geleuve niet dat er veule meinsen rondloopt mit een onbespreuken gedrag (Koekange)
- onbespreuken: Op hum is niks an te marken; hij is van onbesprökken gedrag (Padhuis)
- ongedwungen: Hij gedrag zich ongedwongen (Nieuw Amsterdam)
- onhebbelijk: Dat was een onhebbelijk gedrag van joe, mien jonge (Erica)
- onstumig: Die kerel, die gedrag zuk altied zo onstumig (Klazienaveen)
- ordentelijk: Hij gedrag zich ordentelijk. Wat hebt ze op hum an te marken? (Broekhuizen)
- stads: IJ kunt zo zeein dat die vrouw een stadse is; zie gedrag zuk heeil aans as eein hier oet het dörp (Eext)
- zedig: Die gedrag zich niet zedig (Hollandscheveld)