U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gemaal"
Resultaten 1 - 6 van 6
- gemaal I: Het eerste gemaal is binnen
- gemaal I: We moeten even wat gemaal ophalen
- gemaal I: Der is gauw koffie, want het gemaal heb ik al heurd (Sleen)
- gemaal I: Het gemaal met die aolde koffiemeul hung oes de keel oet, wij hebt no gemalen koffie (Odoorn)
- gemaal I: Wij hebben water in de kelder, daor moet we even een gemaal op zetten (Klazienaveen)
- kom-ies-: Dat was een gemaal van kom-is-kieken