U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gemengd"
Resultaten 1 - 17 van 17
- gemengd: Wij hebt op dizze akker gemengd zaod zeid (Padhuis)
- gemengd: Dat meel is gemengd (Barger Oosterveld)
- gemengd: As kiepevoer was vrogger maispitten en gemengd voer bekend (Wapserveen)
- gemengd: Gemengd graan
- gemengd: Een gemengd huwelijk
- gemengd: Eerder was gemengd zwemmen verboden (Emmer Erfscheidenveen)
- gemengd: Wij hadden een gemengd koor
- gemengd: Tegenswoordig zit de meinsen gemengd in de karke (Hoogeveen)
- gemengd: Der zat een gemengd gezelschap in de kroeg
- gemengd: Vee en bouw, dat is een gemengd bedrief (Hollandscheveld)
- gemengd: Ik moet een zak ochtendvoer en een zak gemengd hebben (Klazienaveen)
- graan: Wij voert oouze kippen altied gemengd graon (Sleen)
- hoendervreten: Tegen gemengd graon zeg wai houndervreten (Eexterveen)
- ongeschikt: Maankzaod is ongeschikt um te zeeien, det is gemengd mit onkruud en aander zaod (Pesse)
- opfokvoer: Eerst kregen de kukens opfokvoer, later ochtendvoer 's morgens en overdag gemengd voer (Coevorden)
- voor II: Gemengd vaor
- zaod I: Gemengd zaod (Roderwolde)