U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gemoedelijk"
Resultaten 1 - 5 van 5
- gemoedelijk: Het gung der daor gemoedelijk heer (Oosterhesselen)
- gemoedelijk: Dat is gemoedelijk volk (Dwingelo)
- gemoedelijk: Met een gemoedelijk mèensch is wal te leven (Weerdinge)
- underhaands II: Ze liekt zo gemoedelijk, mor onderhaands... (Pesse)
- voest: Hie nemp het nogal gemoedelijk op; een aander har vort met de voesten klaor staon