U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gerdien"
Resultaten 1 - 15 van 15
- achtergerdien: Het achtergerdien is het gerdien dat achter het veurgerdien hangt (Buinen)
- brommer(d): Der zit een brommer aachter het gerdien (Dwingelo)
- gerdien: Doe het gerdien een beetien opzied, dan heb ik wat meer locht
- gerdien: Ik gao achter het gerdien (Sleen)
- gerdien: Nao het eerste bedrief zakt het gerdien
- gerdien: *Juffrouw Katrien/Zat aachter het gerdien/Wat dee ze daor?/Ze kamde heur haor/Ze waste heur handties (Roderwolde)
- glienstertien: Der kwam een klein glinstertien locht deur het gerdien (Borger)
- graslinnen: Dan worde het stevig graslinnen gerdien met de al of niet eigen gehaokte kaante mit de onderste gerd
- hummel: een hummel achter het gerdien (Buinen)
- inkiekerij: Doe het gerdien mor dicht, het is zo'n inkiekerij (Hijken)
- kiek I: Doe het gerdien wat dichte, ik wil niet te kiek zitten (Ruinerwold)
- koord: De kat speulde met het koor van het gerdien (Roderwolde)
- lancaster: Lancaster gerdien (Ruinerwold)
- tak: Dat gerdien, daor möt een takkien underan
- ziedglas: Hie raomde het gerdien veur het ziedglas vort (Eext)