U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gereel"
Resultaten 1 - 5 van 5
- gereel: Hij hef hum al goed in gereel
- gereel: Oenze kiender loopt nog wel aordig in gereel
- gereel: IJ moet der op verdaacht wezen, zolang aj hier bint, zuj in het gereel lopen (Eext)
- gereel: De smid bij oens zit zonder knecht, hij is altied in het gereel
- gerei: gereel