U zocht voorbeeldzinnen met daarin "geriefelijk"
Resultaten 1 - 9 van 9
- geriefelijk: Wij hebt een geriefelijk huus (Erica)
- geriefelijk: Wij hebt alles geriefelijk bij mekaar
- geriefelijk: Die naaie veistallen, wat binnen ze geriefelijk (Peize)
- geriefelijk: Aj de fietse kepot hebt, kuj mienende wel èven lienen! Jonge zeg, det zul geriefelijk wèzen (Ruinerwold)
- geriefelijk: De buren bint zo geriefelijk, ze staot altied veur je klaor (Drouwen)
- geriefelijk: Wees ies geriefelijk en geef dat deur (Sleen)
- geriefelijk: Hie gung er geriefelijk bij zitten
- geriefelijk: Dat is geriefelijk spul om te gebruken
- viestal: Die naaie veistallen, wat binnen ze geriefelijk! (Peize)